contact zoeken wedstrijden

Wop de Groot 1944-2024

Tekst: Rynk Bosma

Misschien heeft de op 5 april 1944 geboren Wop de Groot de ‘earste ljippen’ in de verte nog gehoord. De mijlpaal van 80 jaar bleef echter net buiten bereik van de op 4 maart 2024 overleden Wop. Die gekuifde boodschappers van weer een nieuwe lente hadden al jaren een ruime kamer in zijn hart. Een hart met vele kamers waarin ook een kamer was ingericht voor het spel met de kaatsbal, volgens dominee Hendrik Dijkstra nog altijd ‘It moaiste boartersguod dat God ús jûn hat’. Maar de pronkkamer in dat hart werd ingenomen door de muziek van de trombone.
 
Wop werd geboren in Berltsum in een tijd dat de maatschappelijke rivier het evangelie van een tweestromenland verkondigde in de kaatssport. Het CFK met Wardy en de KNKB met de Vereniging voor Volksvermaken (VvV). Eigen perken en eigen velden, zo onverzoenlijk dat zelfs de vooruitzichten op glorie van een Freulewinst de muur niet konden afbreken. Wop mocht drie keer meedoen aan die Freule en altijd stond hij ‘achteryn en foarbêst op’.  De eerste editie voor Wop was in 1959 en de vreugde met Wytse Bloemsma en Jelle Groeneveld was van korte duur. Verlies tegen Easterlittens in de eerste omloop.
 
Het was ook toen al de tijd dat volwassenen door hun gedrag en opvattingen het gedachtengoed van freule Clara Jacoba baronesse De Vos van Steenwijk van Wommels geweld aandeed. In 1960 stond Wop in de kleuren wit en blauw van de VvV opnieuw achterin met weer de eerste opslag onder zijn beheer. Hein Willem van Schepen en weer Jelle Groeneveld waren de maten. Een partuur dat sterker had kunnen zijn indien Nanne Osinga en Teake de Jong de andere twee maten zouden zijn. Maar ja, die C. Nanne mocht niet van zijn ouders en tegen hun wil toch meedoen durfde de opslager niet aan. Bovendien was hij bang dat hij dan niet meer voor de CFK mocht kaatsen.
 
‘Lytse Teake’ de Jong zorgde voor verdeeldheid in huize De Jong. Zijn vader vond het goed, maar ‘mem lei dwers’. Dus dan maar met Van Schepen en Groeneveld en dat avontuur eindigde voor Wop op een toch wel wrange manier. In de derde omloop was buurdorp OKK Bitgum de tegenstander. Een partuur met Frits Dijkstra, Bart Noordenbos en…CFK’er Pieter van der Schaaf. Je zou kunnen zeggen dat het ene geloof het andere niet is. De partij tegen OKK werd met 5-4 en 6-2 verloren met een knipoog van de hogere machten. Want Beetgum had nummer 34 op de lijst, zet daar het getal 19 voor en je hebt het jaar van oprichting van de CFK. 

Wop2006281

De derde Freule met Sape de Haan en Jelle Groeneveld oogde zonniger omdat de VvV vooraf tot de kanshebbers behoorde. Met opnieuw Wop achterin en aan de eerste opslag. En als bonus in 1961 het comfortabele vervoer. De drie jongenskaatsers mochten meerijden in de auto van voorzitter Gosse Miedema. Wop wist ruim vier decennia later nog de auto: ‘It wie in griene Chevrolet mei it kenteken RK 06-80, dat ferjit ik nea wer.’ Een passend voertuig voor de beoogde Villa van de Freule, zo dacht ook Miedema. En die eerste omloop tegen Eendracht Harlingen met Jappie Mulder, Bauke Scheffer en een zekere H. Westra leek niet meer dan een eerste stap op de oprijlaan naar die villa.
 
‘Die groate doet vandaag niet met’ 

De zes kaatsers zitten in de kleedkamer geduldig op een rij te wachten op hun eerste partij met niemand minder dan Hotze Schuil als coach van de Harlingers. Schuil ging staan en sprak de historische woorden: ‘Die groate doet vandaag niet met’ en hij wees naar Wop. En dan kun je als jongenskaatser uit Harlingen niet anders dan gehoorzamen. Wop herinnerde zich: ‘Ik wist net wat my oerkaam, fuort fan de opslach en achteryn net in bal. Gie ik foaryn dan kamen de ballen achteryn, dat hie ik as jonge noch nea meimakke.’
 
Dus verloor Berltsum in die eerste omloop en daar had voorzitter Miedema geen rekening mee gehouden. ‘Jonges, jimme rinne mar nei hûs, ik gean no fuort.’ Gelukkig kon het trio meerijden met de toenmalige voorzitter Thomas de Groot van de KNKB. Wop had ongewild in die drie jaar meer geleerd over volwassenen dan over kaatsen. Een les die ervoor zorgde dat hij later over zijn mensenkennis zei: ‘Ik wit gau wa’t ik tsjinoer my ha’.
 
Dat Wop als kaatser niet echt de grote stap naar ‘it grutte spul’ maakte had te maken met de plaag van die tijd: in ferslein skouder. En dat al op relatief vroege leeftijd. Toch bleef Wop altijd een ‘drege’ kaatser die in 1966, 1969 en 1972 de Lytse PC in Mantgum wist te winnen. In 1972 was Wop ook nog winnaar van de Gripe-partij. In die tijd woonde hij al geruime tijd in Beetgum.
 
Een ‘fjildman’ die op kantoor de kost verdiende. Want de liefde voor de ‘ljip, it aaisykjen en de neisoarch’ zat diep in Wop. Dat gold ook voor de muziek, hij speelde op de trombone en had een absoluut muzikaal gehoor. ‘As der fals spile wurdt fernim ik dat yn myn teannen’, zo bekende hij eens. Maar Wop was niet in de wieg gelegd voor veertig jaar lidmaatschap van Muziekvereniging Harmonie uit Beetgum.
 
Een baan bij een bestuurslid zorgde er voor dat Wop nog een sportief uitstapje maakte als keeper bij zondagsclub v.v. De Wâlden uit het huidige Damwâld. In welk dorp op welke partij het gebeurde, weet ik niet meer. Maar die serie hoge ballen in het achterperk telde net een bal te veel. ‘In ferslein skouder’ dus in een vroeg stadium, maar dat weerhield Wop er niet van door te gaan want hij had nog altijd een geduchte opslag achter de hand.
 
Die kaatssport telde een bepaalde rangorde met een duidelijke voorkeur voor Robert, Klaas en Wiep van Wieren. Hoe kan het ook anders als inwoner van Beetgum, toch ‘het dorp’ van de Van Wierens. In een ander opzicht was Wop van mening dat de kaatssport bezig was zijn ziel aan de directe winst te verkopen. Met de nap als grote boosdoener. Die zorgen deelde hij met Jos van Wieren. Een zorg die hij ook deelde met mannen als Gerrit Lettinga, Ate de Jong en Wiep van Wieren. Het leidde tot een werkgroep die de naam ‘De nap derút’ droeg. Het zou een tevergeefs pleidooi worden.
 
Als mens liet Wop zich niet gemakkelijk kennen. Iemand zei: ‘Der siet altiten in skyl omhinne’ die zijn gevoelsleven moest beschermen. Hij was niet een mens die lange tijd aan het woord was, maar hij kon wel mooie kaatsverhalen vertellen. Heel soms kon hij scherp zijn in zijn opmerkingen. Zoals die keer toen iemand een verhaal afkraakte dat hij mooi vond. ‘As je wend binne elke wike de Donald Duck te lêzen, dan falt it net ta dit ferhaal te begripen.’
 
Maar ook de man die het toen nog onzekere jongetje Tjisse Steenstra een gevoel van veiligheid gaf door alleen maar in de buurt te zijn. Een grote man met een evenredig groot hart die een plek als ‘in freon’ in mijn hart veroverde.
 
Reden dit verhaal in de taal van dat hart te beëindigen. Lit de ljippen rûnom de dei fan 5 april oer de wjuk gean as in earbetoan oan de man fan de neisoarch. Lit de ljurk heech yn de loft dûnsje op de klanken fan de suvere muzyktoanen fan in trombone, en lit dy muzyktoanen yn in sêfte keatsmof sûnder nap op ierde delkomme. Like suver as it libben fan Wop de Groot want die ‘groate doet niet meer met’.
 
  
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Hoofdsponsoren

Businesspartners

Mobiliteitspartners

Suppliers