Objectief kon je Lolkama niet noemen. Hij had een duidelijk bewondering voor Hotze Schuil en dan schuwde hij niet grote woorden te gebruiken. Volgens mij is de eretitel ‘Keizer onder de koningen’ door hem bedacht. Hij was een aanhanger van de allrounder Wijbren van Wieren in de jaren zeventig die als hij een partij naar zijn hand zette, dit deed ‘door een maarschalk rol te spelen’. Aldus de woorden van Lolkama.
‘Dêr hast dyn maat ek wer’, sa seinen de oare keatsers wolris tsjin my’, zo herinnert Wiep van Wieren zich nog. En: ‘Hie eins hielendal gjin kontakt mei him, hy betocht it allegearre sels.’ Ook een kaatser als Johannes Brandsma kon op zijn voorkeur rekenen. Lolkama had een voorkeur voor allrounders. In 1992 schreef hij het boek Yn en om de krite in en op het kaatsveld dat hij opdroeg aan de nijvere ‘sneuper’ en kaatsarchivaris Doeke Zijlstra. Qua opzet was het een boek dat verhaalde van ‘een aantal aspecten van het kaatsen’ van de Koninklijke Nederlandse Kaats Bond tussen 1897-1992.
Dit was overigens niet zijn eerste boek over de kaatssport. In 1983 schreef hij Perken, parturen en koningen en beide boeken werden uitgegeven bij Uitgeverij Victoria in Akkrum. Drie jaar later schreef hij Triomf en tragiek in de Friesche Elfstedentocht. Want uiteindelijk had Lolkama een grotere liefde voor niet alleen de schaatssport maar ook de Olympische Spelen.
Lolkama was een journalist die dit werk deed naast zijn werk aan school. Hij was een man met een grote ijver, inzet en werklust die qua schrijfstijl geen natuurtalent was. Hij had een ietwat omslachtige, deftige stijl van schrijven en merkwaardig genoeg schreef hij nooit in de Friese taal. Vermoedelijk was dit meer te wijten aan gebrek aan onderwijs in de Friese taal dan aan onwil.
Hoewel de kaatssport niet op de eerste plek stond in de ranglijst van belangrijke dingen in zijn leven, waren de verdiensten voor de kaatssport onmiskenbaar. Je zou hem iemand kunnen noemen die de ‘voleinding van de romantiek’ vertegenwoordigde. Geen interviews met kaatsers na afloop, gewoon een eigen ietwat romantisch beeld vormen van de hoofdpersonen. De ‘voleinding van de romantiek’ was ook het thema van zijn favoriete Negende Symfonie van Gustav Mahler. Een vergelijking die hem met trots zou vervullen en die het verdient door de kaatswereld herdacht te worden.