Overslaan en naar de inhoud gaan

Johannes Lolkama 1936-2025

Aisma Lolkama

Tekst: Rynk Bosma

In de tweede helft van de vorige eeuw was Johannes Lolkama binnen het kleine kaatswereldje een begrip in de journalistiek. In zekere zin misschien een pionier, maar zeker in die jaren tussen 1954 en 2001 een liefhebber van de sport. Kaatsjournalist, kaatshistoricus, auteur van twee kaatsboeken, Lolkama was het allemaal. Op 26 maart 2025 kwam er een einde aan zijn leven.

De op 30 januari 1936 in Dokkum geboren Lolkama kon je met recht een selfmade man noemen die door ijver en vlijt de titel doctorandus mocht dragen. En daar was hij trots op, reden om altijd die titel te vermelden. Hij studeerde politicologie, massacommunicatie en nieuwste geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). In 2002 bekende de sinds 1964 in Akkrum wonende Lolkama dat de kaatssport bij hem hooguit op de tiende plek terecht zou komen. Klassieke muziek, de Elfstedentochten en het fokken van stamboekkonijnen stonden in deze volgorde in de top drie van zijn persoonlijke interesse.

 

Toch wel verrassend voor iemand die je met enige goede wil een pionier zou kunnen noemen binnen de kaatsjournalistiek. Pionier in de betekenis van kaatsmedewerker of kaatscorrespondent zonder een vast dienstverband met een krant. Niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld een Germ Beintema of later Simon Visser die als journalisten van de Leeuwarder Courant de verrichtingen op het kaatsveld volgden.

Lolkama was bedreven in het leggen van een netwerk met de toen toonaangevende media. Binnen een tijdsbestek had hij het aantal opdrachtgevers uitgebreid met kranten van naam. Hij begon met de Nieuwe Dockumer Courant als opdrachtgever in 1954. Halverwege de zestiger jaren kwam daar De Telegraaf bij en ook de toen nog Algemeen Handelsblad genoemde avondkrant maakte van zijn diensten gebruik. Voeg daar nog eens het in 1951 opgerichte weekblad Sport en Sportwereld aan toe. Met dit netwerk legde Lolkama tevens de basis voor zijn latere switch naar het schaatsen en dan met name de historie van de Elfstedentochten.

Nu was ‘schrijven’ overigens niet al te letterlijk op te vatten want Lolkama gaf in die tijd zijn teksten over het kaatsen telefonisch door. Eind jaren zestig werd Lolkama ook de opvolger van Sip Oosterhoff (1913-1994) bij de Franeker Courant. In die tijd was de krant ook het officiële Bondsorgaan van de KNKB. Het was voor Lolkama geen gemakkelijke taak Oosterhoff te doen vergeten want de in Winsum wonende postkantoorhouder in Oosterlittens was in technisch en tactisch opzicht de beste en meest kundige kaatsjournalist van de vorige eeuw.

"Yn en om ‘e krite"

Lolkama liet op geheel eigen wijze een ander geluid horen wat betreft de verslaggeving van het kaatsen. Een geluid overigens dat je pas kon lezen nadat het hoofdbestuur van de kaatsbond met onder andere voorzitter Jan Rodenhuis zijn toestemming had gegeven. De fameuze ‘baas’ van de krant Gerrit Aalbers haalde Lolkama persoonlijk bij de krant. Voor tien gulden per verslag. In 2002 vertelde Lolkama nog: ‘Ferjit net dat de Frjentsjerter Krante lange tiid in grutte namme hân hat yn ‘e keatswrâld.’ 

Vanaf 1969 op zaterdag en zondag verslag doen van kaatspartijen, dat werd hem na enkele jaren toch te veel van het goede. Vanaf 1971 bezocht hij alleen nog de partijen op zondag. Sinds 1964 woonde Lolkama in Akkrum en als verslaggever moest hij de verslagen in een rood witte enveloppe op de trein doen. Die verslagen werden dan op maandag door Aalbers in Franeker van het treinstation gehaald. Een enkele keer wilde het wel eens voorkomen dat de conducteur van dienst de enveloppe was vergeten af te leveren met als gevolg dat het verslag in Amsterdam terecht kwam waar hij uiteraard door niemand werd opgehaald.

Ook toen was er sprake van tijdsdruk bij het inleveren van een kaatsverslag. Voor Lolkama reden om al vroeg te beginnen met het verslag. Onder het motto ‘gong is alles’ had hij al spoedig een zogenaamde kofferschrijfmachine bij zich. Hij werkte dan de eerste drie omlopen uit en die verslagen gingen dan al naar de krant. Het verslag van de finale volgde dan later. Lolkama hanteerde bij het schrijven het motto ‘Feiten zijn heilig, commentaar is vrij’ van de Britse krant The Guardian. Hij vond de kaatsverhalen en met name de achtergrondverhalen belangrijker dan het verloop in eersten van een partij.

En die verhalen kon hij kwijt in de rubriek Yn en rounom de krite dat later de naam Yn en om ‘e krite kreeg. Gevuld met ‘omballingen’ en andere weetjes uit de kaatswereld en die rubrieken waren toch wel uniek te noemen qua vorm en inhoud. Ook hier was Lolkama een pionier. Daarnaast deed Lolkama veertien jaar lang op zondagavonden tussen 18.00-19.00 uur telefonisch verslag van de kaatspartijen op zondag voor de in 1959 opgerichte Regionale Omroep Noord en Oost (RONO), de voorganger van het latere Omrop Fryslân.

 

 

 

 

 

Objectief kon je Lolkama niet noemen. Hij had een duidelijk bewondering voor Hotze Schuil en dan schuwde hij niet grote woorden te gebruiken. Volgens mij is de eretitel ‘Keizer onder de koningen’ door hem bedacht. Hij was een aanhanger van de allrounder Wijbren van Wieren in de jaren zeventig die als hij een partij naar zijn hand zette, dit deed ‘door een maarschalk rol te spelen’. Aldus de woorden van Lolkama. 

‘Dêr hast dyn maat ek wer’, sa seinen de oare keatsers wolris tsjin my’, zo herinnert Wiep van Wieren zich nog. En: ‘Hie eins hielendal gjin kontakt mei him, hy betocht it allegearre sels.’ Ook een kaatser als Johannes Brandsma kon op zijn voorkeur rekenen. Lolkama had een voorkeur voor allrounders. In 1992 schreef hij het boek Yn en om de krite in en op het kaatsveld dat hij opdroeg aan de nijvere ‘sneuper’ en kaatsarchivaris Doeke Zijlstra. Qua opzet was het een boek dat verhaalde van ‘een aantal aspecten van het kaatsen’ van de Koninklijke Nederlandse Kaats Bond tussen 1897-1992. 

Dit was overigens niet zijn eerste boek over de kaatssport. In 1983 schreef hij Perken, parturen en koningen en beide boeken werden uitgegeven bij Uitgeverij Victoria in Akkrum. Drie jaar later schreef hij Triomf en tragiek in de Friesche Elfstedentocht. Want uiteindelijk had Lolkama een grotere liefde voor niet alleen de schaatssport maar ook de Olympische Spelen. 

Lolkama was een journalist die dit werk deed naast zijn werk aan school. Hij was een man met een grote ijver, inzet en werklust die qua schrijfstijl geen natuurtalent was. Hij had een ietwat omslachtige, deftige stijl van schrijven en merkwaardig genoeg schreef hij nooit in de Friese taal. Vermoedelijk was dit meer te wijten aan gebrek aan onderwijs in de Friese taal dan aan onwil.

Hoewel de kaatssport niet op de eerste plek stond in de ranglijst van belangrijke dingen in zijn leven, waren de verdiensten voor de kaatssport onmiskenbaar. Je zou hem iemand kunnen noemen die de ‘voleinding van de romantiek’ vertegenwoordigde. Geen interviews met kaatsers na afloop, gewoon een eigen ietwat romantisch beeld vormen van de hoofdpersonen. De ‘voleinding van de romantiek’ was ook het thema van zijn favoriete Negende Symfonie van Gustav Mahler. Een vergelijking die hem met trots zou vervullen en die het verdient door de kaatswereld herdacht te worden.