Jan Sijtsma 1935-2025
Tekst: Rynk Bosma
Foto's: Kaatsmuseum
Lange tijd droeg de op 15 april 1935 in Ried geboren Jan Sijtsma de ‘eretitel’ dat hij de oudste nog levende koning van de PC was. Daarnaast was hij ook nog eens de oudste, nog levende PC-winnaar. In 1957 werd Sijtsma koning van de PC. In 1960 won hij opnieuw de PC. Sijtsma kaatste van 1955-1964 op het hoogste niveau en verzamelde 161 punten. Bij al die glorie zou je bijna vergeten dat hij in 1963 ‘een van de mannen van ‘63’ was die de beruchte Elfstedentocht van 1963 uitreed. Op maandag 3 november kwam er een einde aan het leven van Jan Sijtsma.
Daarmee deed hij afstand van de genoemde ‘eretitel’ die je in alle opzichten relatief kunt noemen. Sijtsma wist als geen ander dat een lang leven meer een kwestie was van een gelukkig gesternte dan een verdienste. Toch liet hij zich twee jaar geleden ontvallen: ‘Wêrom net hûndert wurde? Want ik fyn it libben noch moai.’
Alhoewel Sijtsma door zijn werk al in de jaren zestig naar Leeuwarden verhuisde, bleef hij in zijn hoofd een ‘kat’ uit Ried die een leven lang een abonnement had op de dorpskrant It Kattebeltsje van Ried. Want mensen uit Ried werden ‘katten’ genoemd. Een gedwongen afscheid want ‘technisch tekenaar’ Sijtsma werd door zijn werkgever verplicht om in Leeuwarden te wonen. Sinds 1961 dus.
‘Eare brochten jo oan Rie’, zo dichtte de PC-dichter in 1958 een jaar na de eerste winst van Sijtsma op de PC in 1957. Het fundament voor die latere eer werd vlak na de oorlog al vroeg op het schoolplein gelegd. Met een stimulerende ‘master’ Baarda. De toen vaak bepalende factoren in een dorp die ervoor zorgden dat kaatsen een liefde voor het leven werd. Van het schoolplein naar het veld van de kaatsvereniging Vereniging voor Volksvermaken Klaas Mug. Het resultaat van een fusie tussen de VvV en Klaas Mug in 1920.
Sietse Travaille, Foppe Visser en Klaas Pekel waren in de jeugdjaren van Sijtsma aansprekende namen in Ried. Foppe Visser had zelfs de bijnaam het ‘kanon’ van Ried met de kanttekening als hij een goede dag had. ‘En dêr winst as jong broekje fan’, zo vertelde Sijtsma later met gepaste trots. Vijf keer achterelkaar koning van de in Ried fameuze ‘Merkepartij’.
De stap naar de PC in Franeker maakte Sijtsma dan ook in gezelschap van dorpsgenoot Sietse Travaille. Achttien lentes jong nog maar was Sijtsma in 1953 met Jan Venema uit Achlum als derde maat achterin. Een kortstondig optreden van een omloop om even te proeven aan het grote werk, zo zou je kunnen zeggen. Drie jaar later werd Sijtsma eerste-klasser. Hoewel hij een allround kaatser was die ook in het achterperk kon, koos Sijtsma voor de functie opslager. Johannes Zijlstra uit Creil had de plek van Travaille ingenomen.
Sijtsma was echter in de jaren 1956, 1957 en 1958 nog scholier. Hij bezocht de HTS in Leeuwarden en dat betekende zes dagen naar school en op zondag huiswerk maken. Dus begon het seizoen in die jaren pas in juni en als scholier bleef hij een beetje een buitenbeentje die niet echt tot de gevestigde orde behoorde. ‘Stelle wie net myn sterkste punt’, zo vertelde Sijtsma later.
Sijtsma behoorde in 1957 met de maten Albert Rinia en Sake Faber niet bepaald tot de topfavorieten. Wel had hij een ‘klik’ met Rinia uit Makkum die de bijnaam ‘Proppie’ had. Een ‘klik’ voor het leven en dat was ook wat waard. Sake Faber gold als een degelijke middenmoter maar was geen absolute top. ‘Jan hie altiten in swarte alpinomûtse op en by it opslaan as hy dan in hupke makke fleach dy him altiten fan de holle’, zo vertelde een toeschouwer later over de PC van 1957.
Die verhouding met Rinia kwam niet onder druk te staan toen de koningscommissie Sijtsma twee stemmen toekende en Rinia één stem. Kwestie van gunnen. Maar de verstandhouding met Rinia liep twee jaar later wel schade op toen Sijtsma ‘stelde’ met Hotze Schuil en Wijtse Vlietstra. Schuil in het voorperk, Rinia kwaad en Sijtsma in een toppartuur. ‘Je mochten altiten wol stelle, ek al wienen de measte ôfspraken foar trije wedstriden’, zo zei hij later.
In 1960 won Sijtsma de PC opnieuw samen met Johannes Zijlstra en de jeugdige Dicky van der Zee. Toch bewaarde Sijtsma de mooiste herinneringen aan de finale van de PC van 1958 toen een blessure van Elias Zijlstra in het achterperk het mogelijk maakte dat Sijtsma zijn allround-kwaliteiten mocht tonen. In 1961 vond er een hereniging plaats met Rinia. Met als eindhalte 1965. ‘Yn ferbân mei in blessuere oan de ljisk wie it yn 1965 dien. In moai momint om op te hâlden want in húshâlding mei trije bern frege ek de nedige tiid.’
Vijftig jaar na zijn koningschap vertelde Sijtsma in 2007 aan Ate de Jong dat hij tennis een mooiere sport vond en dat later ook graag deed. ‘Jan wie in guodlike jonge, krigest nea spul mei him. Wol fanatyk, mar hy sei net sa folle’, zo karakteriseerde de verliezend finalist in 1957 Anne Broersma in 2007 de kaatser Sijtsma. Ondanks die latere liefde voor de tennissport deed Sijtsma toch het nodige terug voor de kaatssport. Als voorzitter van LKC en later als trouwe vrijwilliger in het Keatsmuseum.
Had zelf in het voorjaar van 2024 een interview met Sijtsma en na afloop met de jas al aan plotseling de vage herinnering dat Sijtsma ook iets met ‘reedriden’ had. ‘Oh ja’, zo zei Sijtsma, ‘Ha ek de Alvestêdetocht fan 1963 útriden.’ Op verzoek toont Sijtsma het Elfstedenkruisje en haalt de Noren op waarop hij die tocht uitreed. Hij wees op de twee lasplekken op het ijzer onder de schaatsschoen. ‘It izer wie op twa plakken brutsen doe’t ik jûns om tsien oere op de Wielen oankaam.’ En dan hebben we het over de zwaarste Elfstedentocht aller tijden zoals deze tocht werd genoemd in het boek De mannen van ’63.
Een heroïsche Elfstedentocht die slechts door 69 schaatsers werd uitgereden met 10.000 aan de start. De finish was op de Groote Wielen in aanwezigheid van koningin Juliana. Sijtsma: ‘Wie om seis oere starten en oant Boalsert ta wie it moai waar. Doe begûn it te krôkjen. It waard doe hieltiten minder mei it waar, de wyn helle oan. Om tsien oere jûns kaam ik op de Wielen oan. Kontrôle yn in tinte by dokter Wiemer en doe yn ‘e bus nei de Beurs. En dêrnei yn ‘e taksi nei hûs.’
In het genoemde boek worden alle 69 schaatsers in 2002 via een schriftelijke enquête geïnterviewd over hun ervaringen. Dit met het oog op een te maken documentaire over de tocht van 1963. Sijtsma reed de tocht zonder bril, zonder inzinkingen en wilde vooral de sfeer op het ijs proeven, zo vulde hij in. ‘Het was de bedoeling niet om me finaal stuk te rijden’, zo schreef hij. Toen 27 jaar oud, fysiek onverwoestbaar en dan toch twee jaar later in 1965 stoppen met kaatsen vanwege een liesblessure en de verplichtingen van een jong gezin.
Het was bij Jan Sijtsma niet alleen ‘Eare brochten jo oan Rie’, maar ook ‘Eare brochten jo oan beskiedenheid’ met als resultaat: ‘Eare brochten jo oan it keatsen’. Een kaatsleven samengevat in het couplet ‘Sa to keatsen, sa to winnen/ Moai, yn-moai, in mearke allyk/As in klimaks yn it epos/fan de keatsersromantyk’. De PC van 1957 als kroniek van het leven van Jan Sijtsma die in 1957 als eerste de bal richting perk dirigeerde en nu ruim negentig jaar later op 3 november zijn laatste bal heeft opgeslagen.
De PC-winnaars van 1957. V.l.n.r.: Albert Rinia, Jan Sijtsma en Sake Faber (foto's) Kaatsmuseum
Foto onder: In 1958 betreedt de koning van 1957 het veld samen met voorzitter Klaas Bijlsma