Overslaan en naar de inhoud gaan

Regels Kaatshandschoen

De kaatshandschoen

De kaatshandschoen moet aan de volgende eisen voldoen:

  • Een geregistreerde kaatshandschoen wordt voorzien van een KNKB-stempel.
  • Dit stempel moet tijdens wedstrijden duidelijk zichtbaar zijn.
  • Dikte leer: maximaal 2,5 mm. (Moet uit 1 stuk leer bestaan, dus niet 2 stukken op elkaar gelijmd)
  • Totale dikte ter plaatse van de nap: max. 7,5 mm. (Leer 2,5 mm, nap 3 mm, achterleer 1,5 mm, excl. lijm)
  • Lengte nap max. 65 mm.
  • Het door de KNKB aangebrachte waarmerk op de nylonversteviging moet duidelijk zichtbaar zijn in de uitsparing van 20 mm in de binnenkant van de kaatshandschoen.
  • De stiknaad direct onder de nap op 65 mm.
  • De stiknaad van de vingers op 20 mm.
  • De perforaties in de vingers van de kaatshandschoen moeten boven de stiknaad zijn aangebracht.
  • De middelste perforatie (10 mm) onder de nap moet direct onder de stiknaad aangebracht zijn.
  • In de vingers mag geen extra stiksel zijn aangebracht.
  • Perforaties bij de stiknaad (2 kleine gaatjes naast of onder de stiknaad, 1 groot gaatje 10 mm onder de stiknaad.

    Overige eisen conform bijgevoegde tekening.

In die categorieën of klassen waar een ander type kaatshandschoen gebruikt mag worden gelden wel de volgende regels:

  • De handschoen mag voorzien zijn van een nap met maximale lengte van 65 mm.
  • De handschoen moet voldoen aan het gestelde in Hoofdstuk IV, artikel 3, de leden 2, 3 en 4, betrekking hebbende op onder andere het gewicht en soepelheid.
  • De handschoen behoeft geen licentiebewijs, registratie of keuringsstempel.

Artikel 3                 Kaatshandschoen

1.       Tijdens wedstrijden mogen alleen kaatshandschoenen worden gebruikt die vervaardigd zijn door bij de KNKB licentiehouders. Zie voor de aan de kaatshandschoen gestelde eisen bijlage H van dit Kaatsreglement. 

2.       De kaatshandschoen moet sluitend om de hand passen, mag niet buiten de handpalm en de vingers uitsteken en dient ook op deze wijze te worden gedragen. De vingers van de kaatshandschoen mogen niet met elkaar zijn verbonden. De tweede en derde vingerleden van de kaatshandschoen (gerekend vanaf de handpalm) moeten 90 graden naar voren kunnen buigen als de kaatshandschoen niet wordt gedragen. Elke behandeling die de soepelheid van het leer ongunstig beïnvloedt, is verboden. Niet toegestaan is verder het verven of spuiten van het leer na vervaardiging en het afknippen of lostornen van de vingertoppen of andere delen van de kaatshandschoen. Op de kaatshandschoen mag geen reclame worden gevoerd.

3.       Het totale gewicht van de kaatshandschoen, de losse veter niet inbegrepen, mag bij het begin van de eerste partij in de wedstrijd niet meer dan 200 gram bedragen. Tijdens de wedstrijd mag het gewicht door natuurlijke vochtopname (bijvoorbeeld transpiratievocht en/of regenwater) de 220 gram niet overschrijden.

4.       In of aan de kaatshandschoen mag geen enkel vreemd voorwerp worden gedragen, met uitzondering van een eventuele sluiting. 

5.       Bij de kaatshandschoen behoort een certificaat dat wordt ingevuld en afgegeven door de licentiehouder. De speler registreert de handschoen zelf onder "mijn materialen" in zijn KNKB-account. Het certificaat, ingevuld door de licentiehouder, bevat het handschoennummer en andere vereiste gegevens. Op de duim van de kaatshandschoen brengt de licentiehouder een nummer aan op een door het bondsbestuur te bepalen wijze. Eigendomsoverdracht van een handschoen verloopt via het KNKB-account. De handschoen mag pas tijdens de wedstrijd gebruikt worden als deze is geregistreerd in het systeem.

6.       Een speler mag maximaal twee kaatshandschoenen op zijn naam registreren.De geregistreerde kaatshandschoenen van een speler dienen duidelijk van elkaar te verschillen in kleuropbouw. Slechts een van de kaatshandschoenen mag op het speelveld voorhanden zijn om te worden gebruikt. 

7.       Met de controle van de kaatshandschoen zijn de leden van de werkgroep kaatshandschoenen en/of de scheidsrechter belast. De controle kan zowel voor, tijdens als direct na de wedstrijd plaatsvinden. Tijdens een partij heeft de werkgroep kaatshandschoenen de mogelijkheid om een controle uit te voeren bij het begin van een nieuw eerst en zolang geen van de beide parturen de vier eersten heeft behaald. De speler is verplicht hieraan mee te werken en dient de op zijn naam geregistreerde kaatshandschoen(en) ter keuring aan te bieden. Als een kaatshandschoen niet voldoet aan de reglementseisen of als een speler deze niet wil of kan laten controleren, mag de handschoen niet meer gebruikt worden tijdens de wedstrijd. De status van de handschoen wordt dan inactief. De speler kan de handschoen opnieuw aanbieden voor controle bij het bondsbureau, bij goedkeuring van de handschoen wordt de registratie hersteld en krijgt deze weer status actief. Indien de speler besluit de handschoen niet meer te gebruiken, kan de registratie als uitgeschreven gemarkeerd worden. Als bij controle een gewichtsoverschrijding en/of incorrecte buigzaamheid wordt geconstateerd door de werkgroep kaatshandschoenen en/of de scheidsrechter, voor of tijdens de wedstrijd, wordt de kaatshandschoen geschorst waarna de speler de handschoen niet meer mag gebruiken op die wedstrijddag.

8.       Er kan, zo spoedig mogelijk na de wedstrijd, een nader onderzoek  worden ingesteld. De kaatshandschoen wordt dan ingenomen voor de duur van het onderzoek. Het nader onderzoek wordt uitgevoerd door de oorspronkelijke licentiehouder in tegenwoordigheid van een bondsmedewerker. Het verwijderen van het binnenleer en de versteviging behoort tot de mogelijkheden.

Als er geen onregelmatigheden worden geconstateerd, wordt de kaatshandschoen op kosten van de KNKB in de oorspronkelijke toestand teruggebracht. Is er wel sprake van een onreglementaire kaatshandschoen, dan dient de bezitter van deze kaatshandschoen de kosten van het nader onderzoek aan de KNKB te vergoeden. De kaatshandschoen wordt niet weer in de oorspronkelijke toestand teruggebracht. De registratie van de kaatshandschoen vervalt.

9.       Veranderingen en reparaties aan kaatshandschoenen mogen alleen worden uitgevoerd door geregistreerde licentiehouders. De speler moet de kaatshandschoen na een verandering en/of reparatie voor herkeuring aanbieden op het bondsbureau.

10.    Spelers die zelf niet beschikken over een geregistreerde kaatshandschoen mogen een geregistreerde kaatshandschoen van een ander gebruiken. 

Bijzonder in het reglement

  • Bij blessures kan de scheidsrechter toestaan dat de opslager een kaatshandschoen draagt.