Bondspenningmeester Sietze Groustra over de inkomsten van veel kaatsverenigingen.
Eén van de belangrijkste vrijwilligersfuncties binnen een sportorganisatie is zonder twijfel het penningmeesterschap. Dit is de persoon die verantwoordelijk is voor een gezond financieel plaatje. Door gemeentelijke bezuinigingen en minder inkomsten uit onder meer kantineomzet en sponsors, is dit tegenwoordig niet zo eenvoudig meer voor sportclubs. Met ‘Penningmeester van het Jaar’ worden penningmeesters in het zonnetje gezet en ontvangen/delen deze belangrijke vrijwilligerskennis en -expertise. Sietze Groustra, penningmeester van de Koninklijke Nederlandse Kaatsbond (KNKB), roept alle kaatsverenigingen op hun penningmeester te nomineren of te bedanken.
We spraken met Sietze Groustra van de KNKB in het kader van de ‘Bedank je Penningmeester’ campagne. Sietze vertelt hoe hij ooit begonnen is als bondspenningmeester: ‘Zelf kaats ik niet en was ook niet bestuurlijk betrokken bij een kaatsvereniging. De toenmalige voorzitter van de KNKB belde me 5,5 jaar geleden op of ik penningmeester wilde worden. Er was een tekort aan bestuursleden en een dorpsgenoot van me zat ook in het bondsbestuur. Daarnaast heb ik een financiële achtergrond, ik denk dat ze zo bij mij zijn gekomen.’
Dat Sietze ‘iets’ met financiën heeft, mag een understatement worden genoemd. Naast dat hij werkzaam is geweest bij PwC en Deloitte, heeft de Fries momenteel een eigen accountancykantoor, dat hij zelf als ‘bescheiden’ van omvang typeert. Ook is hij als Hoofd Middelen/Concerncontroller werkzaam bij de Gemeente Franekeradeel.
Als penningmeester van de Kaatsbond ontwikkelde Sietze samen met de verenigingen een vast afdrachtssysteem. Hij vertelt de reden hiervoor: ‘De verenigingen zijn onze leden. De leden van de verenigingen zijn weer de leden die meetellen in de subsidies die we ontvangen van NOC*NSF. Onze tarieven voor verenigingen moesten omhoog om extra inkomsten te genereren. De hoogte van deze tarieven hing af van het aantal leden van de verenigingen. Als reactie gingen sommige verenigingen stichtingen oprichtten, een soort donateursstichtingen. Hier werden de minder actieve leden in ondergebracht. Vervolgens werden zij bij de bond als lid afgemeld maar kaatsten nog wel. Als bond kregen we daardoor minder inkomsten van zowel de verenigingen als van het NOC*NSF, een neerwaartse vicieuze cirkel.’
‘In 2011 hebben we als bond een vaste afdracht bepaald op basis van gemiddelde ledenaantallen. Iedere vereniging betaalt voor het aantal leden wat het toen had. Dit is voor een aantal jaar een vast bedrag, zodat een vereniging zijn leden gewoon weer kan aanmelden zonder dat dit leidt tot extra afdracht aan de bond. Dit ledenaantal telt ook weer richting NOC*NSF, wat voor de bond aantrekkelijk is.’
De trend dat de sponsorinkomsten dalen ziet Sietze ook, maar volgens hem valt het in de kaatswereld in verhouding nog mee. ‘De gemeenschap houdt kaatsverenigingen in leven. We zien dat plaatselijke sponsoren in Friese dorpen vaak nog wel wat geld in kaatsverenigingen willen blijven steken,’ aldus de bondspenningmeester.
In een slotzin maakt Sietze duidelijk waar een penningmeester voor moet zorgen: ‘Aan het einde van je termijn moet je proberen je bond of vereniging financieel zo achter te laten dat het bij 1 of 2 mindere jaren nog steeds vooruit kan, zonder in de problemen te raken.’
Als bondspenningmeester hoopt Sietze dat de kaatsverenigingen hun penningmeesters massaal in het zonnetje gaan zetten door ze te bedanken of nomineren tijdens de ‘Bedank je Penningmeester’ campagne. Nomineren en bedanken kan nog t/m 2 april 2014, door deel te nemen via
www.penningmeestervanhetjaar.nl.
.jpg)
